Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voorts zeide Gideon tot hen: Een begeerte zal ik van u begeren: geeft mij maar een iegelijk een [34]voorhoofdsiersel van zijn roof; want [35]zij hadden gouden voorhoofdsierselen gehad, dewijl zij [36]Ismaelieten waren. 34. Of, de voorhoofdsiersels, die hij geroofd heeft. Hebreeuws, Een voorhoofdsiersel, of, oorsiersel van zijn roof. Het Hebreeuwse woord wordt gebruikt van beiden, zo van gouden sieraad aan het voorhoofd als aan de oren. Zie Gen.24:22,47, en Gen.35:4. 35. De vijanden. 36. Zie Gen.37:25, en Gen.25:13, enz.